Ines Makhan
Het geparentificeerde kind
Bijgewerkt op: 23 mrt. 2020
Parentificatie, het fenomeen waarbij door gezinsomstandigheden het kind verantwoordelijk wordt (gemaakt) voor het ouderlijk welbevinden. Het kind wordt (en/of voelt zich) geroepen om zorgen op zich te nemen waar hij of zij nog helemaal niet klaar voor is. Het resultaat hiervan is dat het kind te snel volwassen of ook wel een "ouder" wordt. Het klinkt misschien niet ernstig op zich, maar parentificatie heeft verstrekkende gevolgen voor de mentale ontwikkeling van het kind en zijn of haar volwassen leven.
Waarom deze blog?
Ik schrijf deze blog, omdat ik zelf een geparentificeerdn kind ben. Waarom benoem ik mijzelf als kind? Omdat ik mijn kindzijn ben verloren op het moment dat ik kind had moeten zijn. De leegte die ik hierdoor voel, kan ik alleen maar omschrijven als een grote wens om mijn kindertijd te kunnen herbeleven. Dit gaat helaas niet, maar ik heb dit geaccepteerd en omarmd. Want het heeft me wel gemaakt tot wie ik nu ben. En zonder zelfacceptatie is er geen ruimte voor liefde.
Omdat ik weet hoe het is om een geparentificeerd kind te zijn, kan ik als geen ander mijzelf inleven in andere kinderen die hetzelfde doormaken als ik. En kan ik in mijn positie als coach ouders weer de verbinding terug laten vinden met hun kind. Zodat het proces op jonge leeftijd teruggedraaid wordt en de rollen weer teruggegeven worden aan de juiste personen binnen het gezin. Zodat veiligheid weer geborgen kan worden, en het kind weer onbezorgd kind kan zijn.
Mijn kindertijd
Op mijn twintigste werd tijdens de eerste therapiesessie vanwege mijn burnout voor de praktijkondersteuner al heel gauw duidelijk dat mijn problemen lagen bij mijn kindertijd. Ze schreef op een post-it de term "geparentificeerd kind" en gaf me het advies om het op te zoeken. Toen ik de terminologie las, was het alsof ik over mijzelf aan het lezen was. Op dat moment was het een openbaring, maar ik stond er verder niet meer bij stil in hoeverre parentificatie mij als persoon had gevormd.
Toen ik op mijn vierde geconfronteerd werd met de immense emotionele pijn van mijn moeder, wilde ik haar helpen. Wilde ik repareren wat er fout was. Wilde ik mijn vader thuis houden, zodat alles weer goed zou komen. Maar bovenal wilde ik mijn zusje beschermen voor de pijn die ik dagelijks voelde, ik wilde niet dat zij meekreeg wat er allemaal gebeurde.
Hoe kon ik mijn moeder helpen? Door geen last te zijn voor haar. Door mezelf onzichtbaar te maken, had ze geen zorgen om mij. Dat betekende dat ik al heel gauw doorhad hoe ik door mijzelf aan te passen en mijn behoeftes en verlangens opzij zette, mijn moeder hiermee hielp. Dit zette zich in latere leeftijd door, door dezelfde mechanismen toe te passen in al mijn relaties.
Daarnaast was ik altijd alert. Alert wanneer mijn moeder pijn had, alert wanneer mijn vader thuis was, alert wanneer er ruzies zouden komen. Want dan nam ik gauw mijn zusje mee naar onze kamer of mee naar buiten en gingen we samen spelen. Zodat ze niet zou merken wat er eigenlijk aan de hand was. Dit betekende ook dat ik door die alertheid nooit in slaap kon komen. Die alertheid heeft zich ontwikkeld tot zeer gevoelige "voelsprieten". Ik voel feilloos aan in wat voor situaties ik mijzelf of een ander zich bevindt, en hoe ik mijzelf zo moet aanpassen om daarmee om te gaan of om steun te zijn voor de ander.
Die alertheid en bezorgdheid zorgde ervoor dat ik de rol van "ouder" overnam. Ik werd onbewust een groot steunpunt voor mijn moeder en ik nam een grote emotionele zorg op mijzelf voor mijn zusje. Hierdoor liet ik mijzelf niet meer toe om kind te zijn. Die ruimte was er in mijn hoofd gewoonweg niet meer. Ik voelde ook nog maar erg weinig. Want er was geen ruimte meer voor mijn gevoel.
Deze factoren hebben ertoe geleid dat ik mijzelf verloor op heel jonge leeftijd. Ik wist heel goed welke verwachtingen een ander van mij had en ik paste mij hierop aan. Ik werd een soort kameleon. Maar wie ik nou zelf was, daar had ik eigenlijk geen idee van. Ik voelde me altijd een vreemde eend in de bijt. Ik was altijd anders dan de andere kinderen om mij heen. Maar wie ik dan was? Geen idee.
Mijzelf verliezen, de kunst van het onzichtbaar maken en de grote verantwoordelijkheid voelen om anderen gelukkig te maken, hebben ertoe geleid dat ik niet eens een laag zelbeeld had. Ik had geen zelfbeeld. (Lees "Vals Zelf") Daarnaast was ik enorm bang om verlaten te worden in relaties, zodat ik mijzelf altijd afsloot en geen vriendschappen kon houden. Liever hield ik mensen zelf op afstand, zodat ik mij de pijn onthield van het onvermijdelijke verlaten. Daarentegen was ik enorm afhankelijk binnen liefdesrelaties. Ik hing mijn waarde op aan de waarde die ander mij toeschreef. Zonder een wederhelft was ik waardeloos.
Toen dit besef bij mij binnendrong, kwam er een oerkracht in mij naar boven. Een diep verlangen om mijzelf te leren kennen, te ontdekken wie ik nu echt was. Mijzelf lief te hebben voor wie ik ben, zonder acceptatie of goedkeuring van een ander nodig te hebben. DIt heeft mij onverwoestbaar gemaakt. Wat er ook gebeurt, ik ben wie ik ben en ik ben er maar wat trots op!
Superkracht
Nu dat ik besef hoe mijn systemen werken, wat mijn overlevingsmechanisme is en waar mijn zwaktes liggen, kan ik ze herkennen en gebruiken. Ik heb van mijn grootste zwaktes mijn sterkste krachten gemaakt. Door mijn voelsprieten kan ik gelijk met kinderen het contact maken, zodat ze zich veilig en begrepen voelen. Ik veroorzaak doorbraken in vastgesleten gezinssystemen door de overwinningen op mijn eigen schadelijke sytemen. Door mijzelf te omringen met vriendschappen die mij kracht en energie geven, leer ik elke dag weer nieuwe dingen en kan ik mijn ervaringen weer doorgeven aan anderen. Door mijzelf lief te hebben in het geheel, mijn imperfecties te omarmen, ben ik sterker en weerbaarder dan ooit!